Vooronderzoek
Het kan zijn dat de Algemeen Directeur – de leidinggevende van het aanklagersbureau – om uiteenlopende redenen besluit dat een melding afgewezen wordt of geseponeerd.
Als de melder het niet eens is met de afwijzing of de sepotbeslissing van de Algemeen Directeur, mag de melder (binnen twee weken) aangeven dat hij het niet met deze beslissing eens is. Hiermee vraagt de melder om de beslissing van de Algemeen Directeur ongedaan te maken (te herzien). De voorzitter van de onafhankelijke Tuchtcommissie zal de melding en de beslissing van de Algemeen Directeur dan opnieuw beoordelen.
Herzieningsverzoeken worden behandeld door de voorzitter van de onafhankelijke Tuchtcommissie. De voorzitter is altijd een rechter en oordeelt onafhankelijk of de Algemeen Directeur de juiste beslissing heeft genomen. Ook kan de voorzitter bepalen dat nog meer onderzoek moet worden gedaan.
Als de voorzitter van de onafhankelijke Tuchtcommissie het herzieningsverzoek afwijst, betekent dit dat de beslissing van de Algemeen Directeur juist was. De beslissing van de Algemeen Directeur blijft dan geldig en de melding wordt definitief afgesloten.
Als de voorzitter van de onafhankelijke Tuchtcommissie het herzieningsverzoek toewijst, betekent dit dat de beslissing van de Algemeen Directeur niet juist was. De melder wordt dan in het gelijk gesteld. De voorzitter stuurt de melding dan terug naar de Algemeen Directeur. Hij moet de melding dan opnieuw in behandeling nemen en alsnog een klacht voorleggen aan de Tuchtcommissie.
De voorzitter van de onafhankelijke Tuchtcommissie kan beslissen dat de Algemeen Directeur meer onderzoek moet doen. De bankmedewerker en de bank worden daarvan op de hoogte gebracht. Zowel de bankmedewerker als de bank zijn verplicht mee te werken aan het onderzoek. Als dat nog nodig is, krijgt de bankmedewerker de gelegenheid zijn kant van het verhaal te vertellen. Hij kan zich daarbij laten bijstaan.
Als de Algemeen Directeur na het onderzoek vindt dat de bankmedewerker de bankierseed en de Gedragscode niet heeft overtreden, kan hij beslissen de zaak tegen de bankmedewerker te seponeren. Dit betekent dat hij de zaak tegen de bankmedewerker niet doorzet. De Algemeen Directeur kan dit ook beslissen als hij geen aanleiding ziet om in te grijpen. Als een melder het niet eens is met deze beslissing, kan hij daarvan herziening vragen bij de voorzitter van de onafhankelijke Tuchtcommissie.
Als uit het onderzoek blijkt dat de bankmedewerker de bankierseed en de Gedragscode heeft overtreden, kan de Algemeen Directeur de bankmedewerker een schikking aanbieden. Dit houdt in dat de Algemeen Directeur de bankmedewerker een maatregel voorstelt, waarmee de zaak eindigt. De bankmedewerker heeft de keuze dit voorstel te accepteren of niet. Als hij het voorstel niet accepteert, wordt de klacht aan de Tuchtcommissie voorgelegd en volgt een tuchtzaak.
Ook bij een schikking wordt de naam van de beëdigde voor minimaal 3 jaar opgenomen in het register van Stichting Tuchtrecht Banken, dat inzichtelijk is voor bij de stichting aangesloten banken.
De Tuchtcommissie is een onafhankelijke instantie die over de zaak beslist. Als het aanvullend onderzoek is afgerond, moet de Algemeen Directeur een klacht voorleggen aan de Tuchtcommissie. De Algemeen Directeur schrijft dan een klachtrapport dat hij aan de Tuchtcommissie stuurt. De bankmedewerker mag hierop reageren. De Tuchtcommissie plant vervolgens een zitting. Op de zitting mogen de Algemeen Directeur en de bankmedewerker hun standpunt naar voren brengen. De Tuchtcommissie doet schriftelijk uitspraak.
De Commissie van Beroep is een onafhankelijke instantie die in hoger beroep over de zaak beslist. Als de Algemeen Directeur en/of de bankmedewerker het niet eens is met de uitspraak van de Tuchtcommissie, kunnen zij beroep instellen bij de Commissie van Beroep. De Commissie van Beroep plant vervolgens een zitting. Op de zitting mogen de Algemeen Directeur en de bankmedewerker hun standpunt naar voren brengen. De Commissie van Beroep doet schriftelijk uitspraak. Deze uitspraak is definitief.