Civielrechtelijk conflict / niet vereist dat bankmedewerker persoonsgegevens aan melder verstrekt

TRB-2017-3679H, TRB-2017-3682H, TRB-2017-3683H en TRB-2017-3684H. 

De meldingen hebben betrekking op de gang van zaken bij het opeisen van een boeterente op een zakelijk krediet. De Algemeen Directeur heeft besloten geen nader onderzoek te doen naar de meldingen, omdat sprake is van een civielrechtelijk conflict. Verder is een bankmedewerker niet verplicht zijn persoonsgegevens aan een melder te verstrekken ten behoeve van het indienen van een melding bij Stichting Tuchtrecht Banken. De Voorzitter van de Tuchtcommissie bevestigt het oordeel van de Algemeen Directeur dat sprake is van een civielrechtelijk conflict. Verder overweegt de Voorzitter van de Tuchtcommissie dat voor het indienen van een melding niet is vereist dat een bankmedewerker zijn persoonsgegevens aan een melder verstrekt. Het niet verstrekken van persoonsgegevens kan dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt opleveren.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3679 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3679 herzieninguitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3682 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3682 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3683 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3683 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3684 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3684 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Zorgvuldige beoordeling van verzoeken tot inzage in (origineel) kredietdossier

TRB-2017-3640H. 

De melding houdt onder meer in dat de beëdigde het vertrouwen van de klant in de bank heeft geschonden door geen inzage in originele kredietdossiers te geven. Er zou onvoldoende rekening zijn gehouden met het klantbelang van melder, zijnde de mogelijkheid om te onderzoeken of er met de handtekeningen op de documenten zou zijn gefraudeerd. De Algemeen Directeur heeft besloten geen klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie. Er is niet gebleken dat de beëdigde onzorgvuldig heeft gehandeld. De beëdigde heeft de verzoeken van melder conform het beleid van de bank en in overleg met de afdeling juridische zaken en zijn leidinggevende beoordeeld. Door de beëdigde is aan melder verzocht zijn verzoeken nader te onderbouwen en zijn alternatieve oplossingen aangeboden.  De Voorzitter van de Tuchtcommissie onderschrijft de beslissing van de Algemeen Directeur. De Voorzitter van de Tuchtcommissie merkt op dat de beëdigde op zeer zorgvuldige manier is omgegaan met de belangen van de melder als (voormalig) cliënt van de bank en dat het op de weg van de melder had gelegen om zijn verzoek tot herziening nader te onderbouwen.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3640 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3640 Herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Bijzondere overwegingen over de afdeling Bijzonder Beheer en klantbelang

TRB-2017-3622H en TRB-2017-3623H.

De melder heeft een melding ingediend tegen twee bankmedewerkers, waarin in verschillende onderdelen wordt geklaagd over de opzegging van financieringen door de beëdigden namens de bank. Het financieringsdossier bij de bank was in behandeling bij de afdeling Bijzonder Beheer. De Algemeen Directeur heeft besloten de melding niet aan de Tuchtcommissie voor te leggen, omdat aan de beëdigden geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt en sprake is van een civielrechtelijk conflict.

De Voorzitter van de Tuchtcommissie overweegt dat het tuchtrecht uitsluitend ziet op (gedragingen van) individuele bankmedewerkers. Beslissingen van de bank, uitgevoerd door bankmedewerkers dienen in beginsel te worden aangemerkt als gedragingen van de bank. Van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid bij dergelijke beslissingen zal niet snel sprake zijn. Verder overweegt de Voorzitter van de Tuchtcommissie dat de afdeling Bijzonder Beheer van de bank een tweeledig doel dient: (i) begeleiding van de onderneming bij de voortzetting en herstel van de onderneming en (ii) het bewaken van het kredietrisico voor de bank. Het is daarbij mogelijk dat namens de bank beslissingen worden genomen die voor de klant van de bank nadelig uitvallen. Dit maakt echter niet dat reeds hierom moet worden geoordeeld dat het belang van de klant niet centraal is gesteld en dat daarom een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

Alle handelingen van de beëdigden tegen wie in de onderhavige zaak meldingen zijn ingediend, zijn gedaan binnen het beleid van de bank. Aan de beëdigden kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Daarbij merkt de Voorzitter van de Tuchtcommissie op dat overduidelijk sprake is van een civielrechtelijk geschil waarvoor het tuchtrecht niet de geëigende weg is om dit geschil te beslechten. De Voorzitter van de Tuchtcommissie ziet dan ook geen aanleiding om de beslissing van de Algemeen Directeur te herzien.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3622 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3622 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3623 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3623 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Opeisen niet bestaande leningsdelen en vervalsen volmachten

TRB-2017-3608H, TRB-2017-3609H en TRB-2017-3610H. 

Door de melder is tegen een bankmedewerker de melding (3610) ingediend dat hij leningsdelen bij melder zou vorderen, terwijl deze niet zouden bestaan, althans niet bij de melder opeisbaar zouden zijn. Voorts zou de bankmedewerker met volmachten hebben gesjoemeld en – om zijn handelen te verhullen – door twee andere bankmedewerkers hebben laten ondertekenen. Tegen deze twee bankmedewerkers heeft de melder eveneens meldingen ingediend (meldingen 3608 en 3609). In deze meldingen wordt geklaagd dat de twee bankmedewerkers met de volmachten hebben gesjoemeld, zodat het handelen van de eerste bankmedewerker (3610) zou worden verhuld.

De Algemeen Directeur heeft besloten dat de meldingen zich er niet voor lenen te worden voorgelegd aan de Tuchtcommissie, omdat niet is gebleken dat de volmachten vals zijn, noch dat door het gebruik van de door melder aangehaalde bewoordingen met de volmachten of met de ondertekening daarvan zou zijn gesjoemeld. Daarnaast is de vraag of de leningsdelen al dan niet bij melder opeisbaar zijn een civielrechtelijke kwestie.

De Voorzitter van de Tuchtcommissie ziet in hetgeen door de melder in zijn herzieningsverzoeken naar voren is gebracht geen aanleiding om van het oordeel van de Algemeen Directeur af te wijken. Het verzoek om ‘aanhouding van de zaak’ wordt door de Voorzitter van de Tuchtcommissie afgewezen.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3608 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3608 Herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3609 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3609 Herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3610 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3610 Herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Melding tegen incassomedewerker is niet ontvankelijk: valt niet onder de bankierseed

TRB-2017-3681H. 

Melder heeft een melding ingediend tegen een medewerker van een incassobureau. De Algemeen Directeur heeft de melding niet in behandeling genomen omdat door de medewerkers van een incassobureau niet de bankierseed wordt afgelegd en derhalve niet valt onder het bancaire tuchtrecht.  Onder verwijzing naar de ‘Regeling eed en belofte financiële sector 2015’ bevestigt de Voorzitter van de Tuchtcommissie dit oordeel.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3681
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3681

Een civielrechtelijk conflict: klacht handelen beëdigde en beslaglegging rekening

TRB-2017-3673H. 

De melder heeft bij Stichting Tuchtrecht Banken klachten ingediend over de wijze waarop de beëdigde overgeboekte geldbedragen van een stichting, waarvan hij bestuurder was, heeft geblokkeerd. Voorts wordt geklaagd over de manier waarop melder door beëdigde te woord is gestaan en over de wijze waarop beslagen op rekeningen van de stichting waren gelegd. De Algemeen Directeur verricht geen nader onderzoek naar de melding. De melding betreft een civielrechtelijk conflict. Tevens is niet gebleken dat de beëdigde een persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De Voorzitter van de Tuchtcommissie bevestigt het oordeel van de Algemeen Directeur, waarbij hij benadrukt dat het tuchtrecht niet is bedoeld voor het oplossen van civielrechtelijke conflicten.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3673
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3673

Geen tuchtrechtelijk verwijt handelen beëdigden

TRB-2017-3664H en TRB-2017-3665. 

De melder heeft bij Stichting Tuchtrecht Banken de melding ingediend waarin hij klaagt over de afhandeling van de levensverzekering van zijn zus door de bank, in het bijzonder beëdigde I en II. De Algemeen Directeur verricht geen nader onderzoek naar de melding omdat het handelen hier handelen van de bank als instelling betreft. Dit valt niet onder het bancaire tuchtrecht. Er is niet gebleken dat aan de beëdigden daarbij een persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Daarnaast betreft de melding een civielrechtelijke kwestie. Het herzieningsverzoek is niet binnen de in art. 2.2.7 Tuchtreglement Bancaire Sector genoemde termijn van 14 dagen na dagtekening van de beslissing van de Algemeen Directeur ingediend. Verder wijst de Voorzitter van de Tuchtcommissie het verzoek van de melder om in het kader van het herzieningsverzoek te worden gehoord af, waarbij hij opmerkt dat het Tuchtreglement Bancaire Sector niet in die mogelijkheid voorziet.

Download hier de beslissingen van de Algemeen Directeur: 
Beslissing Algemeen Directeur dossier 3664
Beslissing Algemeen Directeur dossier 3665

Download hier de herzieningsuitspraken:
Uitspraak dossier 3664
Uitspraak dossier 3665

Civielrechtelijk geding: handelen geen tuchtrechtelijk verwijt

TRB-2017-3663H. 

De melder heeft bij Stichting Tuchtrecht Banken de melding ingediend dat beëdigde zich grievend heeft uitgelaten over melder door onder meer te stellen dat melder het onderhoud aan zijn woning niet adequaat uitvoert. Daarnaast klaagt de melder over de afhandeling van de klacht die hij hierover bij de bank had ingediend. De Algemeen Directeur verricht geen nader onderzoek naar de melding omdat niet is gebleken dat de beëdigde wegens zijn handelen een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De Voorzitter van de Tuchtcommissie ziet geen aanleiding om de beslissing van de Algemeen Directeur te herzien. De stukken die bij de melding zijn ingediend betreffen een civielrechtelijk geding.  Daarnaast is de stelling dat de beëdigde zou hebben gelogen onvoldoende onderbouwd.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3663
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3663

Civielrechtelijke kwestie: weigeren openen bankrekening

TRB-2017-3652H. 

Melder heeft bij Stichting Tuchtrecht Banken de melding ingediend dat hem geweigerd is een bankrekening te openen en dat beëdigde daarbij achterbaks zou hebben gehandeld. Voorts heeft de melder aan Stichting Tuchtrecht Banken meermalen verzocht de afwijzingsreden van de bank op te vragen en per brief aan melder te zenden. De Algemeen Directeur heeft de melding niet in behandeling genomen, omdat het al dan niet aangaan van een klantrelatie door de bank met melder onder contractvrijheid en daarmee het civiele recht valt. Niet is gebleken dat een individuele bankmedewerker daarbij een tuchtrechtelijke norm zou hebben geschonden.  Verder wijst de Algemeen Directeur erop dat hij de door melder verzochte brief niet heeft opgevraagd, omdat naar de melding geen onderzoek is verricht, nu nadere onderbouwing van de melding – na herhaald verzoek – is uitgebleven. De Voorzitter van de Tuchtcommissie ziet geen aanleiding om af te wijken van de beslissing van de Algemeen Directeur.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3652
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3652

Arbeidsrechtelijke kwestie: verstrekken vertrouwelijke informatie

TRB-2017-3642H. 

Melder heeft bij Stichting Tuchtrecht Banken de melding ingediend dat de beëdigde bankmedewerker vertrouwelijke informatie over zijn ziekte zou hebben gedeeld met een andere vestiging van de bank en een uitzendbureau. Verder zou de beëdigde zich negatief over de melder hebben uitgelaten. De Algemeen Directeur heeft onderzoek gedaan naar de melding en besloten de kwestie niet voor te leggen aan de Tuchtcommissie, omdat het een arbeidsrechtelijke kwestie bevat.  Naar aanleiding van een sollicitatie is aan beëdigde gevraagd een referentie te geven over de werkzaamheden en het functioneren van de melder en in dat kader heeft beëdigde geen ontoelaatbare uitlatingen gedaan. 

De Voorzitter van de Tuchtcommissie ziet geen aanleiding om af te wijken van de beslissing van de Algemeen Directeur. Verder wijst de Voorzitter van de Tuchtcommissie het verzoek van de melder om in het kader van het herzieningsverzoek te worden gehoord af, waarbij hij opmerkt dat het Tuchtreglement Bancaire Sector niet in die mogelijkheid voorziet.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak 3642
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3642