TRB-2019-4261.
Verweerder was samen met een collega bij de bank betrokken bij de oprichting van bedrijven op naam van de echtgenote van verweerder en de echtgenote van zijn collega. Eén bedrijf op naam van verweerders echtgenote ontving bemiddelingskosten van een leverancier van de bank ter zake aan de bank geleverde pashouders en papieren tasjes, terwijl niet is gebleken welke diensten werden geleverd.
De zaak is een voortzetting na een herzieningsverzoek door de melder (zie hier).
De Tuchtcommissie is van oordeel dat verweerder de plicht had om het bedrijf op naam van zijn echtgenote en de bedrijfsactiviteiten van dat bedrijf bij de bank te melden, nu die activiteiten (indirect) verband hielden met de bank. Deze plicht – die in de interne regels van de bank in het leven is geroepen om belangenverstrengeling te voorkomen – bestond reeds voordat verweerder de bankierseed had afgelegd en duurde daarna onverminderd voort. De Tuchtcommissie legt verweerder een beroepsverbod op voor de duur van zes maanden.
Verweerder heeft beroep aangetekend.
De naam van verweerder wordt, na onherroepelijk worden van de beslissing, opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Dit register is in te zien voor de aangesloten banken.
Download hier de volledige uitspraak: Beslissing TC 4261