Rekeningen raadplegen in verband met overval, wegens strafrechtelijk onderzoek geen toegevoegde waarde in tuchtrecht

TRB-2018-3883 en 3884. 

Herzieningsbeslissing

De bank heeft een melding ingediend over twee beëdigden die zonder zakelijke aanleiding bankrekeningen van klanten zouden hebben geraadpleegd en mogelijk betrokken zouden zijn bij het faciliteren van berovingen van klanten.

De Algemeen Directeur heeft besloten geen klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie. Daartoe heeft de Algemeen Directeur overwogen geen toegevoegde waarde te zien in een tuchtrechtelijke veroordeling nu tevens een  strafrechtelijk onderzoek loopt naar de gedragingen van de beëdigden. Daarnaast is door het strafrechtelijk onderzoek nader onderzoek door de directeur niet mogelijk.

De bank heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur verzocht. De Voorzitter van de Tuchtcommissie laat de beslissing van de Algemeen Directeur in stand, verwijzend naar art. 2.2.4. van het Tuchtreglement Bancaire Sector. Het zwaarste accent ligt op de beoordeling van de strafbare feiten. Met een zelfstandige toetsing van het ongeoorloofd bekijken van bankrekeningen van klanten, wordt in geval van eventuele oplegging van een tuchtrechtelijke maatregel geen zelfstandig doel meer bereikt.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 3884 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing: Dossier 3883 en 3884 herzieningsbeslissing

Rekeningen raadplegen in verband met overval, wegens strafrechtelijk onderzoek geen toegevoegde waarde in tuchtrecht

TRB-2018-3883 en 3884. 

Herzieningsbeslissing

De bank heeft een melding ingediend over twee beëdigden die zonder zakelijke aanleiding bankrekeningen van klanten zouden hebben geraadpleegd en mogelijk betrokken zouden zijn bij het faciliteren van berovingen van klanten.

De Algemeen Directeur heeft besloten geen klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie. Daartoe heeft de Algemeen Directeur overwogen geen toegevoegde waarde te zien in een tuchtrechtelijke veroordeling nu tevens een  strafrechtelijk onderzoek loopt naar de gedragingen van de beëdigden. Daarnaast is door het strafrechtelijk onderzoek nader onderzoek door de directeur niet mogelijk.

De bank heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur verzocht. De Voorzitter van de Tuchtcommissie laat de beslissing van de Algemeen Directeur in stand, verwijzend naar art. 2.2.4. van het Tuchtreglement Bancaire Sector. Het zwaarste accent ligt op de beoordeling van de strafbare feiten. Met een zelfstandige toetsing van het ongeoorloofd bekijken van bankrekeningen van klanten, wordt in geval van eventuele oplegging van een tuchtrechtelijke maatregel geen zelfstandig doel meer bereikt.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 3883 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing: Dossier 3883 en 3884 herzieningsbeslissing

 

Gedrag advocaat tijdens onderhandeling beëindiging dienstverband

TRB-2018-3924H

In de melding wordt geklaagd over de wijze waarop de bankmedewerker – advocaat in loondienst van de bank – zou hebben gehandeld gedurende de onderhandeling voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband bij de bank van de melder.

De Algemeen Directeur heeft geen onderzoek naar de melding verricht nu de melding hoofdzakelijk een arbeidsrechtelijk conflict betreft. Daarnaast is niet gebleken dat de bankmedewerker gedurende de onderhandelingen heeft gehandeld in strijd met de bankierseed. Melder heeft van deze beslissing herziening gevraagd bij de Voorzitter van de Tuchtcommissie. Hiertoe heeft de melder verschillende formele en materiële gronden aangevoerd. Het verzoek tot herziening wordt afgewezen.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 4 april 2018: 3924 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing van 7 mei 2018: 3924 herzieningsbeslissing

Weigeringen door bank van aanlevering niet-geanonimiseerde stukken

TRB-2018-3670H en TRB-2018-3677H. 

Door de bank zijn tegen beëdigden meldingen ingediend. Naar aanleiding hiervan heeft de Algemeen Directeur onderzoeken ingesteld en heeft hij de bank in beide dossiers meermalen verzocht om de aanlevering van niet-geanonimiseerde stukken. De bank heeft dit telkens geweigerd. De Algemeen Directeur heeft daarop de zaken geseponeerd, nu het – door tijdsverloop – niet langer opportuun is een klacht aan de Tuchtcommissie voor te leggen.

Van beide beslissingen is door de bank herziening aan de Voorzitter van de Tuchtcommissie gevraagd. Een van de verzoeken wordt niet-ontvankelijk verklaard, nu deze niet aan de vereisten voldoet.

Daarnaast verwijst de Voorzitter van de Tuchtcommissie in beide herzieningsbeslissingen naar de beslissing van de Tuchtcommissie met betrekking tot de aanlevering van (niet-geanonimiseerde) stukken van 1 maart 2017. Gelet op dit oordeel kan er volgens de Voorzitter van de Tuchtcommissie geen enkel misverstand over bestaan dat de stukken in niet-geanimiseerde vorm dienen te worden aangeleverd. Nu de bank telkens heeft geweigerd de stukken in niet-geanonimiseerde vorm aan te leveren – ook nadat de bank op de beslissing van 1 maart 2017 is gewezen – acht de Voorzitter van de Tuchtcommissie het oordeel van de Algemeen Directeur begrijpelijk en juist. Er is geen aanleiding de beslissingen te herzien.

Download hier de herzieningsuitspraken:
Herzieningsbeslissing dossier 3670
Herzieningsbeslissing dossier 3677

Download hier de beslissingen van de Algemeen Directeur:
Beslissing algemeen directeur dossier 3670
Beslissing algemeen directeur dossier 3677

Medewerkers vergunninghoudende onderneming geen bankierseed afgelegd

TRB-2018-3885H, TRB-2018-3886H en TRB-2018-3887H. 

Een melder diende meldingen in tegen drie medewerkers van een onderneming. Hoewel het bedrijf waar de medewerkers tegen wie een melding werd ingediend tot 27 september 2016 werkzaam waren bij een op grond van art. 1:104 Wft door DNB aangemerkte vergunninghoudende onderneming, hebben de medewerkers van deze onderneming, na overleg met de Minister van Financiën, niet de bankierseed afgelegd. Nu de medewerker geen bankierseed heeft afgelegd, is het bancaire tuchtrecht op hem niet van toepassing en kunnen zijn gedragingen niet worden getoetst aan de daarop van toepassing zijnde gedragsregels.

Download hier de beslissingen van de algemeen directeur:
Beslissing AD 3885
Beslissing AD 3886
Beslissing AD 3887

Download hier de herzieningsuitspraken:
Beslissing HV 3885
Beslissing HV 3886
Beslissing HV 3887

Melding over kredietinperking, overgang bijzonder beheer en kwade opzet

TRB-2018-3840H. 

Er is een melding ingediend tegen een beëdigde over een kredietinperking en overgang naar Bijzonder Beheer. De Voorzitter van de Tuchtcommissie bekrachtigt het oordeel van de Algemeen Directeur dat deze onderdelen van de melding een civielrechtelijk conflict betreffen, waarvoor in de tuchtprocedure geen plaats is. Voor zover de melding betrekking heeft op de stelling dat sprake is geweest van het moedwillig traineren van een  financieringsvoorstel en persoonlijke rancune en kwade opzet aan de zijde van beëdigde, is de melding onvoldoende aannemelijk geworden. In het dossier zijn geen aanknopingspunten dat van dergelijk handelen sprake zou zijn geweest, temeer daar de beëdigde deze stellingen gemotiveerd heeft betwist.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: Beslissing AD 3840 
Download hier de herzieningsuitspraak: Beslissing HV 3840

Dreigen met aangifte – inzien en doorsturen bankafschriften – niet reageren op e-mails

TRB-2017-3835H, TRB-2017-3836 en TRB-2017-3837. 

De meldster heeft meldingen tegen drie beëdigden ingediend bij Stichting Tuchtrecht Banken. De meldingen moeten worden geplaatst in de context van een langslepend civielrechtelijk conflict – waarover de tuchtrechter niet oordeelt.

1. In de eerste melding klaagt meldster erover in een brief door de bank te zijn beschuldigd van dreigen en dat de bank dreigt met het doen van aangifte tegen haar. De melding en het herzieningsverzoek zijn afgewezen, omdat niet is gebleken dat aan de beëdigden een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De brief stond niet op zichzelf en was een weloverwogen beslissing die steun vond binnen de bank. De beëdigde heeft zich voor verzending hierover laten informeren en heeft uitgebreid advies ingewonnen.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3835 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3835 Herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

2. In de tweede melding klaagt meldster dat een beëdigde haar rekeningafschriften zou hebben bekeken en aan een advocaat van de bank zou hebben gestuurd. De melding en het herzieningsverzoek worden afgewezen, omdat niet is gebleken dat de beëdigde – als medewerker van bijzonder beheer –  deze gegevens zonder zakelijke aanleiding heeft ingezien. Daarnaast is niet komen vast te staan dat de beëdigde de afschriften aan de advocaat heeft gezonden. Bovendien staat het de bank vrij een advocaat in te schakelen en in dat kader met een advocaat vertrouwelijke informatie te delen.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3836 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3836 Herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

3. In de derde melding wordt geklaagd dat de beëdigde niet reageert op e-mailberichten. Ook deze melding en het herzieningsverzoek worden afgewezen. Aan meldster was duidelijk verzocht zich te wenden tot haar contactpersonen bij bijzonder beheer of de advocaat van de bank. Desalniettemin bleef meldster andere personen (waaronder beëdigde) binnen de bank benaderen. Het niet langer reageren op de e-mails van meldster was een weloverwogen beslissing die steun vond binnen de bank. Gelet hierop kan aan de beëdigde kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3837 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3837 Herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Melding gericht tegen handelingen van de bank en civielrechtelijk conflict

TRB-2017-3714H. 

De melding ziet op de gedragingen van de bank met betrekking tot de aan het bedrijf van melder in verband met een kredietverstrekking in rekening gebrachte rente. De Algemeen Directeur heeft de melding niet in behandeling genomen, omdat uit de melding onvoldoende volgt wat de persoonlijke rol van de beëdigde is geweest waarvoor hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De melding ziet slechts op handelen van de bank. Voor het overige ziet de melding op een civielrechtelijk conflict. De Voorzitter van de Tuchtcommissie bevestigt dit oordeel en wijst het verzoek tot herziening af.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur:3714 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3714 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Handelen niet in de hoedanigheid van bankier en geen raakvlakken met bank

TRB-2017-3702H. 

De melding ziet op handelingen van een bankmedewerker verricht in zijn hoedanigheid als lid van de Klachtencommissie van de Politie. Zowel de Algemeen Directeur als de Voorzitter van de Tuchtcommissie oordelen dat de melding niet tot een gegronde klacht kan leiden, omdat de gedragingen niet vallen onder het bancaire tuchtrecht en geen raakvlakken hebben met de bank.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3702 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3702 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Afleggen onjuiste verklaring onvoldoende onderbouwd. Marginale toets melding.

TRB-2017-3701H. 

De melding houdt in dat de beëdigde onjuiste verklaringen tijdens een zitting bij KiFiD zou hebben afgelegd. De Algemeen Directeur heeft de melding niet nader onderzocht, omdat aan de beëdigde geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De Voorzitter van de Tuchtcommissie overweegt dat de gemelde feiten wel degelijk een schending van de bankierseed zouden kunnen opleveren. In het onderhavige geval is daarvan echter geen sprake. Meldingen die zien op dergelijke uitlatingen zullen slechts marginaal worden getoetst. De melder moet in ieder geval aannemelijk maken dat de betreffende bankmedewerker zich ten aanzien van de onderbouwing van zijn of haar uitlatingen heeft gebaseerd op informatie, die naar de bankmedewerker wist of behoorde te weten, onwaar was. Nu de melding hier niet aan voldoet, wordt het verzoek tot herziening afgewezen.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3701 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3701 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie