Herhaling eerder ingediende melding – civielrechtelijk geschil

TRB-2016-3643H. 

Vervolg op TRB-2016-3587H. De Algemeen Directeur wijst de melding af, aangezien die een civielrechtelijke kwestie betreft. Verder heeft melder de stelling dat beëdigde de gedragsregels heeft geschonden, onvoldoende onderbouwd. Melder heeft geen nieuwe feiten en omstandigheden naar voren gebracht die zijn eerdere melding met nummer 3587 nader onderbouwen. De Voorzitter van de Tuchtcommissie volgt de Algemeen Directeur hierin. De hernieuwde melding betreft in de kern een nadere onderbouwing van de eerdere melding, maar hierin zijn geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht die een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen nader onderbouwen. De melding betreft de weigering van de bank om de cliënt niet langer als debiteur aansprakelijk te stellen voor twee hypothecaire geldleningen. Dit betreft een civielrechtelijk conflict en het tuchtrecht is niet bedoeld om civielrechtelijke geschillen te beslechten. Daarnaast is de stelling dat vragen niet door de beëdigde zouden zijn beantwoord onvoldoende onderbouwd. Dat deze brieven deels summier van inhoud zijn en dat melder het niet eens is met de gegeven antwoorden, kan daaraan niet afdoen.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3643
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3643

Inzage in dossier II – Toewijzing herzieningsverzoek

TRB-2016-3593H. 

De melding heeft betrekking op het weigeren van het verstrekken van stukken uit het (financierings-)dossier bij de bank nadat de melder daarom had verzocht. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, aangezien die in de kern een civielrechtelijke kwestie tussen de melder en de bank betreft. In een e-mail aan de Algemeen Directeur heeft de melder haar bezwaren tegen deze beslissing kenbaar gemaakt. De Algemeen Directeur heeft deze e-mail opgevat als een herzieningsverzoek en aan de Voorzitter van de Tuchtcommissie gezonden. De Voorzitter van de Tuchtcommissie heeft het herzieningsverzoek toegewezen, omdat uit de “Handreiking Bijzonder Beheer” van de Nederlandse Vereniging van Banken volgt dat klanten toegang hebben tot alle relevante informatie over hun financiering. Nu de beëdigde niet is ingegaan op het verzoek om (additionele) stukken uit het (financierings)dossier ter beschikking te stellen, is mogelijk sprake van een schending van de gedragsregels. De Voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het verzoek om herziening toe.

Download hier de herzieningbeslissing: Uitspraak dossier 3593
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3593

Civielrechtelijk geding en niet aannemelijk dat doelbewust in dossier is gewist

TRB-2016-3565H. 

De melding betreft de handelwijze van de bank met betrekking tot de afwikkeling van de verstrekte financiering en de executie van het pandrecht. Dit betreft in een kern een civielrechtelijk geding. De Voorzitter van de Tuchtcommissie oordeelt dat de Algemeen Directeur op die grond terecht heeft geoordeeld de klacht niet voor te leggen aan de Tuchtcommissie. Voor zover in de melding wordt geklaagd over het wissen uit het dossier en over het feit dat de beëdigde zich tegenover de curator denigrerend heeft uitgelaten over melder, is niet aannemelijk geworden dat de beëdigde een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

Deze beslissing hangt samen met de beslissingen inzake TRB-2016-3566H en TRB-2016-3567H.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3565
Download hier de uitspraak: Uitspraak dossier 3565

Civielrechtelijk geding en onheuse bejegening

TRB-2016-3566H. 

De melding betreft de handelwijze van de bank met betrekking tot de afwikkeling van de verstrekte financiering en de executie van het pandrecht. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, aangezien die in de kern een geschil van civielrechtelijke aard betreft. Verder zijn de handelingen van beëdigde uitgevoerd binnen de uitoefening van zijn functie en is niet gebleken dat daarbij integriteitsnormen zijn geschonden. De Voorzitter van de Tuchtcommissie oordeelt dat de Algemeen Directeur terecht heeft geoordeeld de klacht niet voor te leggen aan de Tuchtcommissie, omdat die in de kern een geschil van civielrechtelijke aard betreft. Voor zover in de melding wordt geklaagd over onheuse bejegening door de beëdigde, merkt de Voorzitter van de Tuchtcommissie op dat de uitlating van de beëdigde te betreuren is, maar dat dit niet betekent dat de klacht in behandeling zal worden genomen door de Tuchtcommissie Banken, nu deze onvoldoende ernstig is.

Deze beslissing hangt samen met de beslissingen inzake TRB-2016-3565H en TRB-2016-3567H.

Download hier de herzieningsbeslissing: Uitspraak dossier 3566
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3566

Melding tegen klachtenfunctionaris bank

TRB-2016-3567H. 

De melding richt zich tegen de handelwijze van de klachtenfunctionaris van de bank. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, aangezien uit het onderzoek niet is gebleken dat de beëdigde bij het beoordelen van de klacht onzorgvuldig en onprofessioneel heeft gehandeld. De Voorzitter van de Tuchtcommissie is het met deze beoordeling van de Algemeen Directeur eens. De gedane melding is in dit verband onvoldoende onderbouwd. Het is onvoldoende aannemelijk geworden dat de beëdigde in strijd met de door haar afgelegde bankierseed en de daarbij behorende gedragscode heeft gehandeld.

Deze beslissing hangt samen met de beslissingen inzake TRB-2016-3565H en TRB-2016-3566H.

Download hier de herzieningsbeslissing: Uitspraak dossier 3567
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3567

Inzage in dossier – Toewijzing herzieningsverzoek

TRB-2016-3551H. 

In de melding wordt geklaagd dat een bank aan de melder heeft geweigerd stukken uit het kredietdossier aan de melder te verstrekken en dat de bank geen inzage in het dossier heeft gegeven. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, aangezien de verwijten overwegend een civielrechtelijk vraagstuk betreffen en geen tuchtrechtelijke kwestie. Van deze afwijzing heeft de melder herziening gevraagd bij de Voorzitter van de Tuchtcommissie. De Voorzitter van de Tuchtcommissie heeft het herzieningsverzoek toegewezen, omdat uit de “Handreiking Bijzonder Beheer” van de Nederlandse Vereniging van Banken volgt dat klanten toegang hebben tot alle relevante informatie over hun financiering. Nu de melder geen toegang heeft gekregen tot zijn dossier is mogelijk sprake van een schending van de bankierseed.

Download hier de herzieningsbeslissing: Uitspraak dossier 3551
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3551​​​​​​​
 

Eed nog niet afgelegd ten tijde van gedraging (4) en geen reactie op brief

Dossier: TRB-2016-3605H

De melding houdt in de kern in dat beëdigde geen duidelijke informatie heeft verschaft aangaande de berekening van de maximale hypotheek en daardoor artikel 3 van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen heeft geschonden.  De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, aangezien niet is gebleken dat beëdigde in strijd met de Gedragsregels voor bankiers heeft gehandeld en klachten over schendingen van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen bij de Geschillencommissie Hypothecaire Financieringen dienen te worden ingediend.

De Voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het verzoek tot herziening af. Voor zover de melding ziet op handelen van bankmedewerker A (niet zijnde de beëdigde tegen wie de melding zich richt) gaat het om handelen in de jaren 2011 en 2013 en daarmee om handelen in de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het tuchtrecht (1 april 2015).

Voor zover de melding zich richt tegen de beëdigde, houdt de melding in dat de melder de beëdigde heeft aangeschreven, maar van hem geen reactie heeft ontvangen. De Voorzitter van de Tuchtcommissie oordeelt wanneer de melder geen reactie ontvangt, daarmee niet reeds sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. In zoverre is de klacht onvoldoende onderbouwd en gespecificeerd.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3605
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3605

Melding gericht tegen bank

Dossier: TRB-2016-3595H

De meldingen richten zich tegen het handelen van een bank en niet tegen een beëdigde bankmedewerker. De Algemeen Directeur heeft de melding (onder meer) gelet hierop niet in behandeling genomen. Het tegen deze beslissing ingediende herzieningsverzoek wordt door de Voorzitter van de Tuchtcommissie op deze grond afgewezen.

Download hier de herzieningsbeslissing: Uitspraak dossier 3595
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3595

Melding onvoldoende onderbouwd (2)

TRB-2016-3591-HV
Voorzitter Tuchtcommissie, 1 september 2016

De melding ziet in de kern op een conflict tussen de melder en een franchisegever. In de melding wordt gesteld dat de beëdigde met twee petten op handelt. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, aangezien die in de kern een civielrechtelijke kwestie tussen de melder en de bank betreft. De Voorzitter van de Tuchtcommissie herhaalt in zijn beslissing de richtlijnen voor de onderbouwing van een ingediende klacht. De stelling van melder is in de klacht, noch in het herzieningsverzoek onderbouwd. Onduidelijk blijft op welk handelen van beëdigde de klacht ziet. In het dossier zijn geen aanknopingspunt te vinden dat sprake zou zijn van handelen in strijd met de gedragsregels. De klacht is onvoldoende onderbouwd.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3591
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3591

Melding onvoldoende onderbouwd

Dossier: TRB-2016-3587H

De melding komt er in de kern op neer dat beëdigde onzorgvuldig heeft gehandeld door geen, dan wel summier, antwoord te geven op vragen. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, aangezien die (voornamelijk) ziet op de manier waarop met melder is gecommuniceerd en die manier in dit geval geen schending van de Gedragscode vormt. Voor zover de melding erop ziet dat beëdigde geen zorgvuldige afweging van belangen heeft gemaakt of wetten en regels heeft overtreden, is die onvoldoende onderbouwd.

De Voorzitter van de Tuchtcommissie herhaalt in zijn beslissing de richtlijnen voor de onderbouwing van een ingediende klacht en oordeelt dat de toelichting op de klacht slechts een opsomming bevat van aan de beëdigde gestelde vragen, die niet of slechts summier door beëdigde zijn beantwoord. Melder heeft daarmee zijn stelling de beëdigde de Gedragscode niet heeft nageleefd, onvoldoende onderbouwd.  

Daarnaast is namens de melder verzocht om een nadere termijn voor de aanvulling van de gronden van het herzieningsverzoek. Het Tuchtrechtreglement Bancaire Sector voorziet echter niet in een dergelijke termijnstelling. 

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3587
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3587