Eed nog niet afgelegd ten tijde van gedraging (3)

Dossier: TRB-2015-3578-H

De melding heeft in de kern betrekking verkoop van een pand in 2007, wat ligt vóór 1 april 2015 (datum inwerkingtreding tuchtrecht), en de wijze waarop de beëdigde bankmedewerker de klacht die melder over deze kwestie bij Kifid heeft ingediend, heeft behandeld. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, aangezien die in de kern een geschil van civielrechtelijke aard betreft. De Voorzitter van de Tuchtcommissie oordeelt dat gelet op de tijd waarin één en ander zich heeft afgespeeld en verder de gebrekkige onderbouwing van de klacht tegen de bankmedewerker, geen klacht wordt voorgelegd aan Tuchtcommissie Banken.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3578
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3578

Civielrechtelijke kwestie (executoriale verkoop woning en weigering inzage dossier (art. 35 Wbp))

TRB-2016-3572H

De klacht van de melder valt uiteen in twee gronden. Allereerst ziet de melding op de aansprakelijkheid van de bank inzake de executoriale verkoop van de woning van melder. Daarnaast klaagt de melder dat hij op grond van art. 35 Wbp van de bank geen inzage heeft gekregen in zijn dossier. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, omdat beide in de melding verwoorde klachten civielrechtelijke kwesties betroffen, terwijl het tuchtrecht niet bedoeld is civielrechtelijke kwesties te beslechten. Voorts is niet gebleken dat de beëdigde de Gedragscode heeft geschonden. Het herzieningsverzoek – waarin door melder onder meer is bepleit dat de Gedragscode is geschonden wegens niet naleving van art. 35 Wbp, is afgewezen – omdat niet blijkt van een aanwijzing dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar gedrag.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3572
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3572

Ten onrechte blokkeren betaalrekening; toewijzing herzieningsverzoek

TRB-2016-3548-AD
Algemeen Directeur, 23 februari 2016
TRB-2016-3548-HV
Voorzitter Tuchtcommissie, 4 april 2016

De melding houdt in dat de beëdigde zonder duidelijke aanleiding de bankrekening van melder had geblokkeerd. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, omdat uit de stukken niet volgt dat de beëdigde zodanige fouten heeft gemaakt dat een tuchtrechtelijk onderzoek is gerechtvaardigd. Bovendien is de fout direct hersteld en is door de bank excuses aangeboden. De melder vraagt om herziening van deze beslissing. De Voorzitter van de Tuchtcommissie heeft nader onderzoek naar de melding laten verrichten en heeft het herzieningsverzoek toegewezen.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3548
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3548

Richtlijnen voor onderbouwing van een klacht

TRB-2016-3546H

De melding richt zich voornamelijk op civielrechtelijke vraagstukken betreffende de aansprakelijkheid van de bank in het dossier van de melder. Uit de melding volgt onvoldoende dat sprake is van overtreding van de Gedragscode door een medewerker van de bank. Om deze reden heeft de Algemeen Directeur besloten de melding niet in behandeling te nemen. Tegen deze beslissing heeft melder een herzieningsverzoek ingediend. De Voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het verzoek tot herziening af. In zijn uitspraak geeft de Voorzitter richtlijnen voor de onderbouwing van een klacht.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3546
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3546

Melding richt zich niet tegen beëdigde

TRB-2016-3534H, datum beslissingen: 4 en 7 maart 2016.

In de melding wordt geklaagd dat de bank de persoonsgegevens van melder in verband met een betalingsachterstand heeft doorgezonden aan een onderzoeksbureau van financiële posities. De Algemeen Directeur heeft de melding niet in behandeling genomen, omdat uit de melding niet volgt wie (de bank of een derde) de gegevens van de melder aan het onderzoeksbureau heeft verstrekt en als de bank de gegevens wel zou hebben doorgezonden nog niet kan worden gezegd dat sprake is van een tuchtrechtelijke kwestie. Melder vraagt herziening van deze beslissing aan. De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het verzoek af, omdat uit de melding niet volgt dat de klacht zich feitelijk richt tot de bank en omdat niet is gebleken dat de beëdigde enige betrokkenheid bij het voorval heeft gehad.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3534
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3534

Onvoldoende onderbouwde melding (sponsoringsverzoek)

TRB-2016-3533H

Melder heeft een verzoek tot sponsoring ingediend bij de bank. Deze wordt deels gehonoreerd. Voor het overige is het sponsoringsverzoek afgewezen. Uit correspondentie met de bank volgt dat melder in het systeem een aantekening bij haar naam heeft staan. De melding houdt in dat de beëdigde namens de bank het sponsoringsverzoek deels heeft afgewezen en de bank geen mededelingen wil doen over de inhoud van de aantekening. De Algemeen Directeur heeft besloten de melding niet in behandeling te nemen. De voorzitter van de Tuchtcommissie bekrachtigt dit oordeel. De melding richt zich tegen de persoon die het sponsoringsverzoek juist (gedeeltelijk) heeft toegewezen, terwijl niet is onderbouwd waarom door deze persoon de Gedragscode is geschonden. Voor zover uit de melding volgt dat melder wil weten wat de inhoud van de aantekening bij haar naam inhoudt, merkt de voorzitter van de Tuchtcommissie op dat de tuchtprocedure er niet voor is bedoeld om de bank dergelijke informatie te laten verstrekken. 

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3533
Download hier de herzieningsuitspraak in .pdf: Uitspraak dossier 3533

Melding over civielrechtelijk geschil – herzieningsverzoek afgewezen

29 januari 2016
Herzieningsuitspraken
TRB-2016-3520

De melder stelt dat een bankmedewerker zijn klantbelang niet centraal heeft gesteld. De melding heeft betrekking op het uitoefenen van een pandrecht door de bank. De melding heeft daarmee betrekking op een civielrechtelijk geschil waarvoor de civiele rechter bevoegd is. Verder is niet aannemelijk geworden dat aan de bankmedewerker, voor zijn persoonlijke rol bij de behandeling van het dossier van melder, een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De Algemeen Directeur oordeelt dat de melding niet tot een gegronde klacht kan leiden en neemt de melding daarom niet in behandeling.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter is het eens met de Algemeen Directeur dat de melding betrekking heeft op een tuchtrechtelijk geschil tussen de melder en de bank. De handelwijze van de bankmedewerker is niet strijdig met de bankierseed, maar juist dienstverlenend geweest.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 22 december 2015 3520 beslissing AD

Download hier de herzieningsbeslissing van 29 januari 2016 3520 herzieningsbeslissing

Herzieningsverzoek te laat ingediend

TRB-2015-3513H. 

Op 13 november 2015 heeft de Algemeen Directeur besloten geen nader onderzoek te verrichten naar de melding, aangezien die overwegend van civielrechtelijke aard is. Melder verzoekt de Voorzitter van de Tuchtcommissie op 10 december 2015 om herziening van de beslissing. De Voorzitter komt niet aan de inhoudelijke beoordeling van het verzoek toe, omdat het verzoek niet tijdig (binnen twee weken na de beslissing van de Algemeen Directeur) is ingediend. Dat melder heeft verzocht om verlenging van de termijn doet hieraan niet af, omdat dit verzoek is afgewezen.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3513
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3513

Eed nog niet afgelegd ten tijde van gedraging (2)

Dossier: TRB-2015-3502-H

Op 25 juni 2015 heeft de melder een klacht ingediend tegen een medewerker van een bank. De Algemeen Directeur heeft de melding niet in behandeling genomen, omdat de bankmedewerker ten tijde van het gemelde incident de eed (nog) niet had afgelegd. Het herzieningsverzoek tegen deze beslissing wordt afgewezen, omdat de Gedragscode op dat moment niet op de bankmedewerker van toepassing was, zodat de melding niet voldeed aan de vereisten van art. 2.1.1. Tuchtreglement Bancaire Sector. De Voorzitter van de Tuchtcommissie benadrukt dat het incident deels heeft plaatsgevonden in 2014 (vóór datum inwerkingtreding tuchtrecht) en dat de bankmedewerker ten tijde van het incident (voor zover dit plaatsvond op 8 mei 2015) de eed (nog) niet had afgelegd.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3502
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3502

Uitlating bestuursvoorzitter bank in een krantenartikel

Dossier: TRB-2015-3499-H

Op 12 mei 2015 wordt een melding ingediend tegen de bestuursvoorzitter van een bank. De melding houdt in dat de bestuursvoorzitter in de media heeft gezegd: “Niets houdt ons tegen om de spaarrente in Nederland verder te verlagen”. De melding komt er – kort gezegd – op neer dat met deze uitlating spaarders worden geschoffeerd en het belang van de klant niet centraal wordt gesteld. De Algemeen Directeur heeft de melding niet in behandeling genomen omdat de exacte context waarbinnen de uitlating is gedaan niet uit het krantenartikel blijkt en de opmerking zoals hij in het artikel is opgenomen een algemene opmerking betreft over een mogelijke beweging die de bank zou kunnen maken. De Voorzitter van de Tuchtcommissie bevestigt de beslissing van de Algemeen Directeur en verklaart het door melder ingediende verzoek om herziening ongegrond.

Download de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3499
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3499