Gebruik vertrouwelijke stukken in civiele procedure – herzieningsverzoek afgewezen Gepost op 6 september 2020 te 11:55.Geschreven door fatima 6 september 2020 Herzieningsuitspraken TRB-2020-4506 De melding houdt in dat een advocaat, werkzaam bij de bank, in een procedure bij de civiele rechter vertrouwelijke stukken heeft ingebracht. Volgens de melder heeft de bankmedewerker daardoor vertrouwelijke informatie niet geheimgehouden. De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding omdat de bank zich in een procedure bij de civiele rechter vrij moet kunnen verweren door het inbrengen van stukken. Het is vervolgens aan de civiele rechter om te bepalen of en zo ja welke bewijswaarde wordt toegekend aan de ingebrachte stukken. Uit de melding volgt verder niet dat de bankmedewerker zelf op een onzorgvuldige en/of onveilige manier met vertrouwelijke informatie is omgegaan. De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter bespreekt de door de bankmedewerker in de civiele procedure ingebrachte stukken. Deze stukken zijn onderdeel van het geschil van de melder met de bank en mochten daarom worden ingebracht. De bankmedewerker heeft niet gehandeld in strijd met de gedragsregel dat zij vertrouwelijke informatie geheim moeten houden. Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 30 juli 2020 4506 beslissing AD Download hier de herzieningsbeslissing van 6 september 2020 4506 herzieningsbeslissing
Wijze van afwijzing kredietverstrekking bij onvoldoende bedrijfscontinuïteit – herzieningsverzoek afgewezen Gepost op 18 augustus 2020 te 16:22.Geschreven door fatima TRB-2020-4517 en TRB-2020-4518 Melder heeft in het kader van een BMKB-C regeling een krediet aangevraagd. Deze aanvraag is afgewezen omdat er onvoldoende uitzicht is op bedrijfscontinuïteit. De bankmedewerkers hebben vervolgens onderzocht of er een (andere) mogelijkheid was voor kredietverstrekking aan de ondernemingen, waarbij de woning van melder als onderpand zou dienen. De melder meent dat dit in strijd zou zijn met de gedragsregels, omdat de bankmedewerkers melder er op die manier toe aanzetten haar woning in de waagschaal te stellen. De Algemeen Directeur wijst de melding af. De bankmedewerkers hebben alle mogelijkheden voor kredietverstrekking grondig onderzocht, waarbij ook mogelijke zekerheden zijn betrokken. Daarmee hebben de bankmedewerkers geprobeerd tegemoet te komen aan de kredietaanvraag van melder. Er is niet gebleken dat de bankmedewerkers daarmee in strijd met het klantbelang hebben gehandeld, omdat slechts onderzocht werd óf het mogelijk was om aan melder een gepast krediet te kunnen aanbieden. Verder is onvoldoende komen vast te staan dat de bankmedewerkers bij de afwijzing van de kredietaanvraag een ongepaste toon zouden hebben aangeslagen. De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af, omdat de voorzitter van de Tuchtcommissie het eens is met de beslissing van de Algemeen Directeur en de redenen die hij daarvoor in zijn beslissing geeft.
Klachtafhandeling door bank – herzieningsverzoek afgewezen Gepost op 23 juni 2020 te 00:00.Geschreven door StuurluiDevelopment TRB-2020-4471 De melder heeft bij de bank een klacht ingediend over een bankmedewerker en was niet tevreden over de behandeling van zijn klacht. Een telefoongesprek tussen hem en de bankmedewerker ervoer de melder als onprettig. De melder dient hierop een melding in bij Tuchtrecht Banken. De Algemeen Directeur oordeelt dat geen aanleiding bestaat de melding te onderzoeken. De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. Uit de melding blijkt dat de melder het niet eens is met de manier waarop de bank zijn klacht heeft behandeld. Dat is echter een beslissing van de bank. De inhoud van de melding is niet voldoende om een tuchtrechtelijk onderzoek naar de gedragingen van de bankmedewerker te rechtvaardigen. De manier waarop de melder het telefoongesprek heeft ervaren is daarvoor onvoldoende. Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 14 april 2020: 4471 beslissing AD Download hier de herzieningsbeslissing van 23 juni 2020: 4471 herzieningsbeslissing
Sluiten schikkingsovereenkomst met debiteur van gefailleerde onderneming – herzieningsverzoek toegewezen Gepost op 14 mei 2020 te 00:00.Geschreven door StuurluiDevelopment TRB-2020-4472 – TRB-2020-4473 Beëdigde 1 (4472) en beëdigde 2 (4473) hebben namens de bank een schikkingsovereenkomst gesloten met de debiteur van een gefailleerde onderneming. De melding houdt in dat de bank – gelet op de rechtspraak van de Hoge Raad – als pandhouder daartoe niet bevoegd was. Melder is de curator van de gefailleerde onderneming. Hij verwijt beëdigde 1 en beëdigde 2 dat zij met de melder geen contact hebben opgenomen toen zij in strijd met de rechtspraak meenden deze schikkingsovereenkomst te kunnen aangaan. De Algemeen Directeur heeft beide meldingen afgewezen. Volgens hem heeft melder een civielrechtelijk geschil met de bank en is voor de beoordeling daarvan in deze tuchtrechtelijke procedure geen plaats. Verder is de Algemeen Directeur van oordeel dat de beslissing deze schikking te treffen een beslissing van de bank betreft en geen individuele gedraging van beëdigde 1 en beëdigde 2 is. Daarom valt hen geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt te maken. Melder heeft om herziening van deze beslissingen verzocht. De voorzitter heeft het verzoek om herziening toegewezen. De voorzitter is van oordeel dat door de schikkingsovereenkomst aan te gaan zonder melder vooraf te informeren aanleiding is te onderzoeken of sprake is geweest van een zorgvuldige uitoefening van de functie en een zorgvuldige afweging van belangen door de bankmedewerkers. Verder dient onderzocht te worden waarom en hoe beëdigde 1 en beëdigde 2 tot het aangaan van de minnelijke schikking zijn gekomen. De voorzitter draagt de Algemeen Directeur op onderzoek in te stellen en binnen vier maanden opnieuw te beslissen of hij een klacht voorlegt aan de Tuchtcommissie. Download hier de beslissingen van de AD: Beslissing AD 4472 en Beslissing AD 4473 Download hier de herzieningsbeslissing: 4472 & 4473 herzieningsbeslissing
Informeren over Geld Terug Service – herzieningsverzoek afgewezen Gepost op 18 april 2020 te 00:00.Geschreven door StuurluiDevelopment TRB-2020-4440-AD Algemeen Directeur, 6 februari 2020 TRB-2020-4440-HV Voorzitter van de Tuchtcommissie, 18 april 2020 Volgens de melder heeft hij met zijn creditcard een concertkaartje gekocht dat vals zou zijn. De melder wil deze betaling annuleren. De bank heeft dit beroep op de ‘Geld Terug Service’ geweigerd. De bankmedewerker heeft een toelichting gegeven op deze beslissing. Volgens de melder zet de bankmedewerker hierbij aan tot het plegen van huisvredebreuk. De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding. Het conflict tussen de melder en de bank over de ‘Geld Terug Service’ betreft een civielrechtelijk conflict. Het tuchtrecht is niet de geëigende weg is om dat conflict te beslechten. Uit de melding volgt verder niet dat de bankmedewerker een persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De bank beschrijft op welke manier de melder het geld kan terugvragen. Uit de informatie van de bank volgt niet dat de bank of de bankmedewerker de melder zou aanzetten tot huisvredebreuk. Het blijkt niet dat de bankmedewerker tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 6 februari 2020: 4440 beslissing AD Download hier de herzieningsbeslissing van 18 april 2020: 4440 herzieningsbeslissing
Onvoldoende onderbouwing betrokkenheid fraude – herzieningsverzoek afgewezen Gepost op 25 maart 2020 te 00:00.Geschreven door StuurluiDevelopment TRB-2020-4459 De melding houdt in dat met gestolen paspoorten en vervalste handtekeningen op naam van melder hypotheken zouden zijn verstrekt. Volgens melder zou de betrokken bankmedewerker aan deze fraude hebben meegeholpen. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, omdat uit de door de melder verstrekte stukken onvoldoende kan worden afgeleid dat de betrokken bankmedewerker persoonlijk betrokken is geweest bij de door de melder gestelde fraude. Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter is met de Algemeen Directeur van oordeel dat uit de brieven en bijgevoegde documenten van melder niet blijkt dat de betrokken bankmedewerker betrokken is bij de frauduleuze gedragingen waarvan melding is gemaakt. Download hier de beslissing: Beslissing AD 4459 Download hier de herzieningsbeslissing: 4459 herzieningsbeslissing
Opmerking ter onderbouwing juridisch standpunt – herzieningsverzoek afgewezen Gepost op 16 maart 2020 te 00:00.Geschreven door StuurluiDevelopment TRB-2020-4458 Volgens een klant van de bank heeft een bankmedewerker tijdens een procedure bij Kifid niet integer gehandeld. De bankmedewerker zou, door te verklaren dat de klant een periode heeft stilgezeten, met opzet alle fatsoensnormen hebben overschreden. De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding en legt geen klacht voor aan de Tuchtcommissie Banken. De melding heeft betrekking op de inhoud van een processtuk. Procespartijen, waaronder de bank, moeten zich in beginsel vrij kunnen verweren. Het voert te ver om het waarheidsgehalte van uitlatingen van een procespartij te onderzoeken. De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De bankmedewerker heeft de opmerking gemaakt als onderdeel van haar juridische verweer namens de bank. De opmerking diende ter onderbouwing van een juridisch standpunt. De bankmedewerker heeft de grenzen van de gedragsregels behorend bij de bankierseed niet overschreden. Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 3 maart 2020: 4458 beslissing AD Download hier de herzieningsbeslissing van 16 maart 2020: 4458 herzieningsbeslissing
Doen eigen bankzaken met behulp systemen bank – herzieningsverzoek toegewezen Gepost op 16 maart 2020 te 00:00.Geschreven door StuurluiDevelopment TRB-2020-4327 Vervolg op sepotbeslissing van de Algemeen Directeur van 6 februari 2020 (Beslissing AD4327). De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek toe. Het belang van naleving van de gedragsregels en de toetsing daarvan door de Tuchtcommissie zijn in dit geval doorslaggevend. Aan de bankensector moet duidelijkheid worden gegeven over de vraag welke gevolgen worden verbonden aan het handelen in strijd met de gedragsregels wanneer alle omstandigheden die daarbij in een specifieke situatie aan de orde zijn, in aanmerking worden genomen. De Algemeen Directeur wordt opgedragen binnen een termijn van vier maanden een klacht voor te leggen bij de Tuchtcommissie. Download hier de herzieningsbeslissing: 4327 herzieningsbeslissing
Communicatie stopzetten krediet – herzieningsverzoek afgewezen Gepost op 20 februari 2020 te 00:00.Geschreven door StuurluiDevelopment TRB-2019-4414 De bank informeert een klant over het stopzetten van een rekeningcourant-krediet. Volgens de klant heeft een bankmedewerker in de communicatie gelogen door te stellen dat hij weigerde medewerking te verlenen aan de afbouw van het krediet. De klant wilde langskomen bij de bank voor een gesprek, maar dit werd door de bankmedewerker afgehouden. De Algemeen Directeur wijst de melding af. Het conflict over de beslissing over het stopzetten van het krediet betreft een conflict met de bank. Dat de bankmedewerker persoonlijk tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, volgt niet uit de melding. Uit de communicatie blijk niet dat de bankmedewerker heeft gelogen. De bankmedewerker heeft andere opties dan een persoonlijk gesprek (zoals beeldbankieren) aangeboden voor overleg. Het is daarom niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de bankmedewerker het verzoek tot een persoonlijk gesprek niet heeft gehonoreerd. De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter is van oordeel dat een door deze bankmedewerker verzonden brief zich niet verhoudt tot een eerder verzonden brief. De eerder gegeven mogelijkheid tot bespreking van het opzeggen van het krediet werd in deze latere brief niet meer gegeven. Omdat de bank het krediet eenzijdig opzegt en vanwege de financiële consequenties voor de klant mag worden verwacht dat de bank met bijzondere zorgvuldigheid omgaat met de belangen van de klant. Dat het niet mogelijk bleek een persoonlijk gesprek te voeren en dat dit slechts via beeldbankieren kon, is niet klantvriendelijk. Dit leidt echter niet tot herziening van de beslissing in verband met het volgende. Nadat de klant een klacht had ingediend bij de bank, werd alsnog aan hem een uitnodiging gestuurd voor een gesprek met de bankmedewerker of een collega. Dit gesprek is ook bedoeld om alternatieven voor het stopzetten van het krediet te bespreken. Omdat de bank de nodige stappen zal zetten, bestaat onvoldoende aanleiding een tuchtrechtelijke procedure te beginnen. Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 31 oktober 2019: 4414 beslissing AD Download hier de herzieningsbeslissing van 20 februari 2020: 4414 herzieningsbeslissing
Handelingen bankmedewerker bij persoonlijk krediet – herzieningsverzoek afgewezen Gepost op 13 januari 2020 te 00:00.Geschreven door StuurluiDevelopment TRB-2019-4404 Volgens een klant van de bank heeft een bankmedewerker bij het afsluiten van een persoonlijke lening zich niet gehouden aan wet- en regelgeving. De klant stelt verder dat de bankmedewerker ten onrechte vertrouwelijke informatie heeft gedeeld met haar moeder. Tot slot zou de bankmedewerker bij de rechter-commissaris niet de waarheid hebben gesproken als getuige. De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding en legt geen klacht voor aan de Tuchtcommissie Banken om de volgende redenen. Het afsluiten van de lening heeft plaatsgevonden in 2014 en daarmee voor de invoering van de bankierseed. Daarom kan de gedraging niet tuchtrechtelijk worden getoetst. Het delen van de informatie met de moeder vond plaats ongeveer vijf jaar voor de melding en vond mede op initiatief van de melder plaats. De verklaringen die door de bankmedewerker bij de rechter-commissaris zijn opgelegd zijn reeds aan een rechterlijke toetsing onderworpen. De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. Gedragingen van bankmedewerkers die hebben plaatsgevonden voordat zij de bankierseed hebben afgelegd, worden niet onder het bancaire tuchtrecht getoetst. Het is niet aannemelijk geworden dat de verklaringen die de bankmedewerker bij de onderzoeksafdeling van de bank en bij de rechter-commissaris heeft afgelegd bewust niet naar waarheid zijn geweest. Ten aanzien van het delen van de informatie met de moeder onderschrijft de voorzitter van de Tuchtcommissie de beslissing van de Algemeen Directeur. Dat de melder geen machtiging heeft gegeven, maakt dat niet anders omdat een machtiging niet altijd is vereist. Het is ook niet gebleken dat de melder nadeel heeft ondervonden. Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 30 oktober 2019: 4404 beslissing AD Download hier de herzieningsbeslissing van 13 januari 2020: 4404 herzieningsbeslissing